Lees deze handleiding voordat u het systeem installeert of onderhoud eraan pleegt.
Note Alleen ervaren en bevoegd onderhoudspersoneel (zoals gedefinieerd in IEC 60950 en AS/NZS3260) mag de apparatuur installeren, vervangen of onderhouden.
Warning
Door de instructies in deze handleiding wordt u gewaarschuwd voor situaties die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Zorg dat u, voordat u aan apparatuur gaat werken, weet welke risico's er zijn in verband met elektrische systemen en dat u bekend bent met de standaardprocedures om ongelukken te voorkomen.
Om zeker te zijn van een normale werking van het systeem, dient u voorafgaand aan de installatie de configuratie van de locatie te plannen en tevens de locatie voor te bereiden.
Installeer het systeem in een ruimte met beperkte toegang, waar alleen toegang verkregen kan worden door onderhoudspersoneel als zij speciaal gereedschap, slot en grendel, of een andere manier van beveiliging gebruiken.
Kies een locatie met een ruimte die droog is, maar ook goed geventileerd en voorzien van airconditioning.
Kies een locatie waar de omgevingstemperatuur tussen de 0 en de 40--------------º C (tussen 32 en 104ºF) ligt.
Het systeem gaat ervan uit dat in het gebouw beveiligingsapparatuur tegen kortsluiting, piekstroom en fouten in de aardverbinding is aangebracht. Zorg dat de beveiligingsapparatuur in het gebouw correct is ingesteld om het systeem te beschermen en dat ze voldoet aan landelijke en plaatselijke eisen.
Installeer het systeem waar mogelijk in een open rek. Als installatie in een gesloten rek niet te vermijden is, zorg er dan voor dat het rek goed geventileerd is.
Zorg voor luchtstroom rondom voor een normale werking. Als de luchtstroom wordt geblokkeerd of beperkt, of als de aanzuiglucht te warm is, dan kan de temperatuur te hoog oplopen.
Laat tenminste 6 inches (15,24 cm) ruimte vrij rond de ventilatie-openingen van het chassis.
Probeer te voorkomen dat het systeem wordt geplaatst in een te volgestopt rek of direct naast een ander apparatuurrek. Uitstoot van hete lucht van andere apparaten kan de luchtinlaat binnenkomen en zo zorgen dat de temperatuur te hoog oploopt.
Apparatuur aan de onderkant van een rek kan de oorzaak zijn dat te hete lucht omhoog gezogen wordt en in de inlaatopeningen komt van de apparatuur daarboven. De warme lucht kan de temperatuur in de apparatuur bovenin te hoog doen oplopen.
Zorg dat kabels van andere apparatuur de luchtstroom door het chassis niet belemmeren of de toegang tot de voeding of kaarten verhindert. Houd kabels weg van vervangbare onderdelen om te voorkomen dat u onnodig kabels moet losmaken voor onderhoud aan de apparatuur of voor het installeren van een nieuw model.
Maak alle voedingkabels en andere aansluitingen los voordat u het systeem optilt.
Zorg dat u stevig staat en dat het gewicht van het systeem gelijk verdeeld is over uw voeten.
Til het systeem langzaam op, houd uw rug daarbij recht. Til met uw benen, niet met uw rug. Buig uw knieën, niet uw middel.
Probeer het systeem niet op te tillen aan de handvaten van de voedingen of aan een van de kaarten. Deze handvaten zijn niet bedoeld om het gewicht van het systeem te dragen.
Afhankelijk van het gewicht van het systeem is het mogelijk dat meerdere mensen nodig zijn om het systeem te dragen.
Het system is bedoeld om aan te sluiten op TN voedingen. Een TN voeding is een stroomverdeelsysteem waarbij één pen rechtstreeks verbonden is met aarde. De blootgestelde geleidende onderdelen van de installatie zijn met dat punt verbonden via beschermende aarde-geleiders.
Zorg dat de combinatie stekker-stopcontact altijd bereikbaar is, want deze functioneert als het voornaamste middel om de apparatuur uit te schakelen.
Breng alleen een verbinding tot stand tussen een gelijkstroom-voedingingang met een gelijkstroomvoeding die voldoet aan de veiligheidseisen voor extra laag voltage (SELV) in de standaarden UL 1950, CSA 950, EN 60950, en IEC 60950.
Neem een tweepolige schakelaar die goed bereikbaar is, op in de vaste bedrading.
Zorg dat de spanning van het gelijkstroom-circuit is uitgeschakeld voordat u voedingen installeert of verwijdert. Zet de schakelaar van de uitschakelaar voor gelijkstroom in de uit-stand vast met tape.
Gebruik alleen koperen geleiders om verbinding te maken met het gelijkstroomaansluitblok.
Gebruik goedgekeurde draadafsluiters, zoals van het type closed-loop, of kabelschoentjes als u snoerdraden nodig hebt. Deze draadeinden moeten de juiste afmetingen hebben voor de draden en ze moeten zowel de isolatie als de geleider samenklemmen.
Zorg dat er geen blootgesteld gedeelte van de voedingsdraad voor gelijkstroom-voeding uit het aansluitblok komt. Een blootgestelde draad kan een schadelijk niveau elektriciteit geleiden.
Verbind, als het systeem voorzien is van een optionele reserve (tweede) voeding, elk van de twee voedingen met verschillende voedingsingangen. Als u dat niet doet, loopt u het risico dat het systeem helemaal uitvalt als een van de voedingen uitvalt.
Schade door ontlading van statische elektriciteit (ESD) komt voor als elektronische kaarten of componenten verkeerd behandeld worden. Dit kan volledige uitval of terugkerende fouten tot gevolg hebben. Let op de volgende richtlijnen voordat u het systeem installeert of onderhoud pleegt:
Draag altijd een pols- of enkelband om ESD te voorkomen als u met elektronische onderdelen werkt. Verbind een einde van de band met een ESD-stekker of met een ongeverfd metalen onderdeel op het systeem (zoals een vastgedraaide installatieschroef).
Pak kaarten alleen bij de frontplaten en de hoeken vast; vermijd het aanraken van de printplaat en de connectorpennen.
Plaats elk onderdeel dat u hebt verwijderd op een antistatisch oppervlak of in een zak die statische elektriciteit afschermt.
Vermijd contact tussen de kaarten en kleding. De polsband beschermt de kaart alleen tegen ESD-voltages op het lichaam; ESD-voltages op kleding kunnen nog steeds schade veroorzaken.
Note Controleer voor de veiligheid regelmatig de weerstandswaarde van de antistatische band. De meting moet een waarde opleveren tussen de 1 en 10 megaohms (Mohms).
Maak alle voedingskabels en andere aansluitingen los voordat u het systeem installeert.
Installeer het systeem volgens de plaatselijke en landelijke voorschriften voor elektriciteit:
Verenigde Staten: National Fire Protection Association (NFPA) 70; United States National Electrical Code.
Canada: Canadian Electrical Code, Part I, CSA C22.1.
Andere landen: als er geen plaatselijke en landelijke voorschriften beschikbaar zijn, kijk dan bij IEC 364, Deel 1 tot en met Deel 7.
Werk niet alleen in omstandigheden die gevaar kunnen opleveren.
Voer geen handelingen uit die gevaar kunnen opleveren voor personen of die de apparatuur onveilig maken.
Raak de achterplaat of de middenplaat niet aan met uw handen of met metalen gereedschap.
Verwijder alle juwelen (inclusief ringen en kettingen) of andere dingen die in het systeem vast kunnen komen te zitten of die warm kunnen worden en daardoor ernstige brandwonden kunnen veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het installeren of wijzigen van telefoonlijnen om een elektrische schok te voorkomen.
Werk niet aan het systeem en maak geen kabels vast of los als het onweert.
Raak geen ongeïsoleerde telefoondraden of aansluitklemmen aan, tenzij de telefoonlijn bij de netwerk-interface is losgemaakt.
In WAN-poorten zijn gevaarlijke netwerkspanningen aanwezig, ongeacht of de stroom op het systeem is in- of uitgeschakeld. Als u kabels losmaakt, maak dan altijd eerst het uiteinde los dat niet aan het systeem vastzit.
Gebruik geen telefoon (met uitzondering van een draadloze telefoon) tijdens een onweer.
Gebruik geen telefoon in de buurt van een gaslek om door te geven dat er een gaslek is.
Installeer geen telefoonaansluitingen in vochtige ruimtes, tenzij de aansluiting geschikt is voor vochtige ruimtes.
Glasvezeloptische poorten (bijvoorbeeld FDDI, OC-3, OC-12, OC-48, ATM, GBIC en 100BaseFX) worden geschouwd als Klasse 1 laser- of Klasse 1 LED-poorten.
Deze producten zijn getest en er is vastgesteld dat ze voldoen aan de Klasse 1 grenzen van IEC 60825-1, IEC 60825-2, EN 60825-1, EN 60825-2 en 21CFR1040.
Om te voorkomen dat u wordt blootgesteld aan straling dient u niet in de opening van een glasvezeloptische poort te kijken. Zelfs als er geen glasvezelkabel is aangesloten kan er onzichtbare straling worden uitgezonden.
Figuur 3, Figuur 4 en Figuur 5 laten voorbeelden zien van Klasse 1 laser- en LED labels. De kleinere labels, die te zien zijn in Figuur 3 en Figuur 4, zijn meestal te vinden op vervangbare kaarten. Het grotere label, dat te zien is in Figuur 5, is te vinden op het chassis.
Als u kabels trekt over een grotere afstand door een elektromagnetisch veld, dan kan elektromagnetische interferentie (EMI) optreden tussen het veld en de signalen op de kabels.
Let op dat:
Slechte elektrische bedrading in het bedrijf kan leiden tot hoogfrequentstoringen (RFI).
Sterke EMI, vooral als deze wordt veroorzaakt door onweer of radiozenders, kan de signaalzenders en -ontvangers in het systeem vernietigen. Het is zelfs mogelijk dat er elektrisch gevaar optreedt doordat er vermogenssprongen door kabels het systeem in geleid worden.
Raadpleeg RFI experts om sterke EMI te voorspellen en te verhelpen.